| 2011
Mireille Visscher
Op 4 juli was het grote moment daar, samen met mijn reisgenootjes kwam ik aan op Surabaya. We landden iets later dan verwacht, maar gelukkig nog mooi op tijd. Bijna heel de Nederlandse groep was al in het hotel. Hoe apart voelde het om elkaar weer te zien, aan de andere kant van de wereld? Iedereen was erg enthousiast en klaar om te beginnen aan het grote COP-avontuur.
De dagen na aankomst hadden we teambuildingsactiviteiten met de studenten die in ons dorp geplaatst werden. Bij de bezigheden vielen de eerste cultuurverschillen al snel op. Met name de gedisciplineerde in uniform gestoken Koreanen, bevonden zich – volgens mij – voornamelijk in hun eigen wereld en waren druk met hun eigen beslommeringen. Op 7 juli was het dan eindelijk zo ver. Waar we met z’n allen meer dan een half jaar mee bezig waren geweest, zou nu eindelijk beginnen. Zelf was ik wel een beetje zenuwachtig. Waar kom ik terecht? Hoe zal alles er uit zien? Wat krijg ik te eten? Hoe ziet mijn douche er uit? Allemaal vragen die door mijn hoofd spookten op de weg naar mijn dorp, Lemah Jungkur. We werden al lichtelijk voorbereid door in open, armoedige trucks naar de dorpen te worden vervoerd.
Eenmaal aangekomen werden we naar onze gastgezinnen begeleid. Ik herinner me nog heel goed wat ik als eerste dacht, namelijk: waar ben ik aan begonnen? Ik kwam aan bij mijn huis en wilde me voorstellen aan mijn nieuwe ouders, maar daar kwam nauwelijks een reactie van terug. Toen ik even later mijn kamer te zien krijg was de shock compleet. Ik moest samen met mijn huisgenoot op de grond slapen in een kamertje van twee bij twee meter. Hier moest uiteraard ook onze bagage nog bij, wat resulteerde dat ik alleen kon liggen wanneer mijn voeten half op mijn tas lagen.
We waren razend benieuwd naar de andere huizen, dus ging ik samen met mijn huisgenoot op weg naar de anderen. Aangekomen bij iemand anders uit het dorp, klom er spontaan een dorpeling in de boom. Er werden kokosnoten voor ons uit de boom gehaald. We keken daar even rond en knoopten met iedereen een klein gesprek aan. Dit betekende vooral dat de Indonesiërs aan het woord waren. Wij Nederlanders lachten maar wat en deden of we er iets van ze begrepen. Verder die dag keken we bij iedereen en wisselden veel verhalen en ervaringen uit.
Al snel bleek dat ik niet moest zeuren aangezien ik gewoon een ‘normale’ wc en douche had en bijna iedereen op de grond lag.
De volgende dag was de shock al wat verdwenen en vond ik mijn draai. Ik denk dat ik tijdens het kamperen in Frankrijk wel eens ergere dingen heb gezien! Zelfs van het ontbijt keek ik niet op. We konden meteen beginnen met een soort van research voor onze projecten. Verschillende groepen keken naar de verschillende projecten die we zouden doen.
De eerste week deden we maar weinig. Het was vooral overleggen en wachten tot we het geld kregen om daadwerkelijk spullen te kunnen kopen. Zelf wilde ik me graag bezig houden met het opknappen van de school, wat een project bij ons was. De eerste anderhalve week had ik af en toe wel de gedachten waarom wij precies nodig waren? Dit kwam voornamelijk omdat we de buiten muur gingen betegelen, waar we de dorpeling voor nodig hadden omdat we het zelf niet konden doen. Op de een of andere manier wilde ik graag iets tastbaars hebben waar ik aan gewerkt had om mijn eigen voldoening uit het project te halen. Uiteindelijk hebben we de muren in de school helemaal veranderd en opnieuw opgebouwd en beschilderd. Dit heeft ons veel tijd gekost, maar ik had wel ‘eindelijk’ het gevoel had dat het zinvol was dat wij er allemaal waren.
De groep waarmee ik in het dorp zat, helemaal geweldig! Ondanks alle cultuurverschillen heb ik zo’n goede tijd met ze gehad dat ik ze nu serieus mis. Het is heel gek om 4 weken lang 24 uur per dag met elkaar te zijn en van de één op de andere dag niet meer. Voornamelijk het besef dat je ze misschien hierna nooit meer ziet doet wat met je!
Wat ik eerder omschreef over de Koreanen was in het dorp gelukkig niet aan de orde. Alles werd gezamenlijk gedaan en iedereen werkte hard mee aan de projecten. Uiteraard waren er wel dingen die door de cultuurverschillen soms lastig waren. De Indonesiërs kennen bijvoorbeeld het woord ‘efficiëntie’ niet. Alle dingen die we aan de school moesten doen, werden los van elkaar gedaan, terwijl dit in sommige gevallen ook gecombineerd zou kunnen worden.
Een ander typisch voorbeeld van werken in Indonesië is dat we een hele dag bezig geweest zijn om een verflaag van een muur te schrapen. De volgende ochtend echter, kregen we te horen dat ook de cementlaag die er onder zat eraf moest. Dat betekende dat al het werk dat we deden voor niets was gedaan!
Iets wat ik geleerd heb, is om me daar niet druk om te maken en het gewoon te accepteren. Accepteren is iets wat je echt moet kunnen om het voor jezelf naar je zin te hebben bij COP Indonesië. Dit soort frustrerende dingen gebeuren nu eenmaal en in die cultuur en denkwijze krijg je geen verandering. De Indonesiërs hebben gewoon een heel andere manier van werken en zijn het gewend op die manier te handelen. Voor sommige nieuwe studenten kan deze constatering nieuw zijn, denk ik. Maar geloof mij: je leert heel snel dergelijke dingen los te laten. Uiteindelijk heb je alleen jezelf ermee als je je druk maakt. Een tweede tip is om niet te vergeten om stil te staan bij het moment dat je daar bent. Het lijkt op een gegeven moment zo ‘normaal’ allemaal, dat je bijna vergeet te genieten.
Het verbaasde mij heel erg dat ik na ongeveer 1 dag al zo gewend was aan het dorp.
Zelfs het feit dat ik om 06.00 uur al zin had in een rijstontbijt, had ik van te voren niet voor mogelijk gehouden. Het is heel moeilijk om in een kort verhaal te vertellen wat we allemaal hebben meegemaakt in het dorp en wat me allemaal is bijgebleven.
Voor mij is het COP echt een heel erg leuk en leerzaam project geweest.
In het begin was ik een beetje sceptisch toen we aankwamen in het dorp. Dit werd vooral veroorzaakt dat ik al zo snel gewend was aan de levensomstandigheden dat ik niet meer het gevoel had dat wij echt een efficiënte bijdrage konden leveren, maar na vier weken zie je echt resultaat en wil je het dorp niet meer verlaten omdat de mensen zo vriendelijk en lief zijn. Ze behandelen je als je eigen kind, ondanks dat je elkaar niet kan verstaan. Het is zo mooi om te ervaren dat er zo weinig nodig is om elkaar te begrijpen en dat je al zo snel om elkaar geeft. Dat merkte ik tijdens de vier weken dat ik daar woonde wel, maar dat realiseerde ik me pas toen we een afsluitingsplechtigheid hadden met alle deelnemers en gastgezinnen. De tranen die daar gevloeid zijn, heb ik in mijn hele leven nog niet gehuild. Toen pas merkte ik wat voor impact het COP op mij persoonlijk heeft gehad. Voornamelijk de wij-cultuur is heel bijzonder in Indonesië. Ze doen alles voor je, ook al hebben ze zelf helemaal niks.
Lemah Jungkur is een heel bijzonder dorp met heel erg vriendelijke en warme mensen. De projecten hebben we succesvol afgesloten en het werken met de verschillende culturen is ook erg bijzonder. Het is een heel erg bijzondere ervaring waar ik heel blij mee ben en die ik nooit zal vergeten!