COP Indonesië

| 2011

Rosa Tijssen

In de zomerperiode van 2011 heb ik met heel veel plezier mee gewerkt aan het COP- project in Indonesië.  Het was een zeer waardevolle ervaring! Niet alleen het project, maar zeker ook de vele nieuwe vriendschappen die ik kreeg. Ik hoop dat deelnemers in de toekomst ook zo’n positieve ervaring krijgen! Hieronder vertel ik over mijn ervaringen met COP Indonesië.

Openingsceremonie

Het COP-avontuur begon met een openingsceremonie, vol van activiteiten. Van tevoren was iedereen al in zijn of haar dorp ingedeeld, dus toen wist ik met wie ik komende tijd in een dorp zou verblijven. De allereerste ontmoeting vond plaats op de Petra University met een  ‘teambuilding day’. Op deze dag speelden we veel leuke spelletjes die te maken hadden met samenwerking, vertrouwen en natuurlijk kennismaking. Deze speerpunten zijn zeer belangrijk wanneer je later met alle studenten in je dorp aan het werk gaat. Ik vond de teambuilding een goede start, waar ik tijdens het project veel aan had! Die avond hadden wij met studenten uit de vier andere landen een diner op de Petra. Hierna begon de officiële openingsceremonie. Elk land had een act voorbereid die iets met hun land te maken had. Wij deden onder andere de Indonesische ‘Poco Poco’ dans – maar wel in oranje outfit… Toen de muziek werd aangezet, herkenden de Indonesische studenten deze muziek direct!

Op naar het dorp

De volgende dag, ingepakt en wel met onze backpacks, reisden we met een bus naar Kediri. Toen de reis er na 4 uur opzat, kwamen wij aan op een open veldje. Hier werden we per dorp verdeeld en stapten we over in kleine jeeps. Met deze jeeps gingen we richting de bergen naar ons dorp: Sumber Dandang. Nu kwam het projectavontuur pas echt dichtbij!

Het was vanaf Kediri ongeveer nog een klein uurtje rijden.

Aangekomen in Sumber Dandang werden we afgezet bij het huis van het dorpshoofd. Het gezin dat hier woonde, was het rijkste gezin van het dorp. Dit huis werd ons meeting point waar we vergaderden en samenkwamen. In het huis stond onze bagage al klaar en ook de flessen water waren daar opgeslagen. Iedereen had een Indonesische huisgenootje die diende als tolk, want de dorpelingen spraken geen Engels. Vanuit het huis van het dorpshoofd werd iedereen naar zijn gastgezin gebracht.

Bij binnenkomst begon mijn gastgezin meteen te lachen. Mijn gastgezin bestond, naast vader en moeder, uit een tweeling van nog geen jaar oud en een jongetje van 11 jaar. Zelf kom ik uit de Filippijnen en daardoor lijk ik veel op hen. Via mijn tolk Cyl legde ik uit dat ik al jaren in Nederland woon.

Na deze eerste ontmoeting zochten mijn Indonesische huisgenootje en ik onze kamer op. Het bleek een vierkant kamertje te zijn, met genoeg bewegingsvrijheid. Helaas hadden we geen matras. Omdat ik het na een paar dagen niet langer kon verdragen, kocht ik tijdens de vrije zondag toch maar een matrasje. Ook de meegenomen klamboe kwam van pas. Deze hing ik  boven onze slaapplaats op, want ik merkte al snel dat de muggen mij heel erg interessant vonden!

Het project

De eerste week hebben wij veel vergaderd over wie welk project ging aanpakken, welke middelen we daarvoor nodig hadden en hoeveel ons dat zou gaan kosten. Onze groep studenten werd onderverdeeld in verschillende projecten. Zelf kwam ik in het team van de schoolrenovatie terecht, weer een ander groepje ging aan de slag met het bouwen en plaatsen van een publiek toilet. Niet iedere dorpeling heeft een eigen toilet in zijn huisje. Toen deze groep klaar was met het toiletproject, hielpen zij ons mee bij het renoveren van de school.

Omdat mijn dorp Sumber Dandang aan de voet van een berg ligt, en de school halverwege deze berg, was het iedere dag dus een flinke klim! Ik liep de afstand in ongeveer 20 minuten. En dat met dat warme weer! Gelukkig was dit goed voor mijn conditie. Onderweg maakten we veel lol met elkaar. Aan de andere kant van de berg, nog verder naar boven, lag een ander COP dorp: Lemah Junkur. Omdat beide dorpen gebruik maken van deze school, werkten we met dit dorp samen om de school te vernieuwen. Samen hadden wij meer geld te besteden en konden meer opknappen. Omdat de regionale overheid in Kediri een renovatie aan het slechte dak had beloofd, hebben we het dak laten zitten. Normaal gesproken gebeurt een dergelijke samenwerking bij het COP niet.

We bikten aan de buitenkant van de school de muren kaal. Hier metselden we vervolgens nieuwe tegels tegenaan. Aan de binnenkant van het gebouw zijn de tussenwanden opgeknapt. Ook maakten wij de klaslokalen kleiner. Er waren tot dat moment alleen extreem grote klassen, zodat het erg lawaaiig kon zijn! Op de vier houten tussenwanden maakte mijn huisgenootje Cyl tekeningen, die wij beschilderden. Cyl kon heel mooi tekenen!

Daarnaast zijn er nog enkele nieuwe tafels en stoelen door ons geschuurd en geverfd.

Enkele klussen zijn gedaan door lokale vakmensen, zoals de tegels aanbrengen, het plaatsen van de  tussenwanden en het in elkaar zetten van de tafels en stoelen. Vanwege de grote groep studenten die elkaar soms bij de school in de weg liep, werkten we later in ‘shifts’, zodat iedereen ook daadwerkelijk iets te doen had.



Naast het renoveren van de school heb ik ook Engelse les gegeven aan onze dorpskinderen: samen met een Indonesische student, drie keer in de week, in de vorm van home schooling. Dit gebeurde in het huis van het dorpshoofd. Hierdoor leerden de kinderen niet alleen Engels, maar leerde ik zelf ook meteen de basiswoorden in het Indonesisch!

Kleinere, ook leuke projecten, werden ook georganiseerd. Dit waren activiteiten voor de dorpelingen, zoals een food festival, waar alle studenten een gerecht uit hun eigen land bereidden. Bij de dorpelingen vielen onze wentelteefjes erg in de smaak!
Een andere activiteit was een soort ‘Masterchef’. Alle moeders gingen aan dit  samenwerkingsproject meedoen. De vrouwen werden ingedeeld in teams en ontvingen per team ingrediënten. Hiermee moesten ze gerechten bereiden. De maaltijden werden, als eerste, door de COP’ers geproefd en becommentarieerd. Voor de winnende teams hadden we leuke prijzenpakketten samengesteld. In deze pakketten zaten allerlei handige keukenspullen en andere praktische dingen. De overige teams kregen een troostprijs.

Ups en downs

Al met al was het een onvergetelijke ervaring! Toch wil ik jullie ook iets vertellen over de moeilijkere tijden die ik heb gehad. Bij de voorbereidingsbijeenkomsten hoorden we dat je  drie fasen kunt ondergaan, wanneer je een project of reis als deze maakt: honeymoonfase, crisifase en acceptatiefase. Ik gebruik deze fases om mijn ervaringen te verduidelijken.

Tijdens de honeymoonfase (de eerste fase) vind je alles leuk en bijzonder. Ik zat de eerste week in deze fase, want ik genoot van de Indonesische gewoontes en het nieuwe leven in mijn dorp. Er waren Nederlanders die alleen maar in deze fase bleven steken!
De ‘crisisfase’ is minder rooskleurig. Ik kwam de tweede week van het project in deze fase terecht. Mijn gevoel maakte mij soms in de war. Soms voelde ik mij heel erg fijn, andere momenten heel erg minder: het ‘up & down’-gevoel.  In deze tweede week werd er veel besproken en werden beslissingen genomen. Ik en andere Nederlanders stonden daar niet helemaal achter. Een voorbeeld van zo’n beslissing was het opknappen van de buitenkant van de school, terwijl de binnenkant in onze ogen harder nodig was. Ik heb hier heel erg met westerse ogen naar gekeken (planmatig werken met die handel!), terwijl je moet leren kijken met Indonesische ogen. De Indonesiërs willen de buitenkant eerst, of in ieder geval doen zij dat zo. Ik besefte even later dat ik daar was om hen een helpende hand te bieden en niet om Nederlandse maatstaven in te voeren.
Gelukkig kwam ik na deze moeilijkere week terecht in de ‘acceptatiefase’. De laatste twee weken bracht ik door in deze staat. Hierin accepteerde ik dat de Indonesische cultuur anders is dan het onze en dat ik mijn gevoelens van onmacht en onvrede los moest laten.

Terugblik

Ik kijk terug op een zeer leuke tijd in het dorp zelf, maar ook met de mensen die er leven. Tijdens deze maand heb ik mij heel erg thuis gevoeld in het dorp. Ik heb mij uiteindelijk aangepast aan de andere omstandigheden waar ik vier weken lang in verbleef. Dit ging veel sneller dan ik verwachtte en gaf me een heerlijk gevoel. Mijn Engels heeft een flinke boost gekregen en je houdt er veel internationale vrienden aan over!
Ook waren de vrije zondagen een hoogtepunt. Hier keek ik vaak naar uit: het moment dat ik de andere Nederlanders weer kon zien en ik even geen rijst hoefde te eten, maar een frietje of een pizza! Zalig!

Afsluitend

Voor alle studenten die mee willen doen aan het project heb ik twee belangrijke tips vanuit mijn persoonlijke ervaring. De eerste is: probeer tijdens het project in Indonesië zoveel mogelijk van alles te genieten, ook al beleef je even een moeilijkere periode. En: houd dagelijks een dagboek bij, want er gebeurt zoveel op een dag dat je dat je het nooit allemaal onthouden kunt!

COP Indonesië